Database - ZOEKEN

Genre / Voornaam / Achternaam / Levensdata / Titel / Brongegevens Bundel / Eerste Uitgave / Brongegevens MonographieFiguren mythologisch-literair / Figuren historisch / Plaatsen mythologisch / Plaatsen historisch / Abstrakta / Gebeurtenissen / Antieke Auteurs / Antieke GeschriftenGebied / Cultuurgebied / Opmerkingen / Citatenvan:
Lyrik
Lieven

Rens

1925-1983
Minos
1959
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Lieven

Rens

1925-1983
De hemel op aarde
1968
Oedipus, Iocasta
Her
Prosa
André

Ridder, de

1888-1961
De koude Eroos
1911
Eros
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
(Remy De Muynck)

Saint-Rémy

1913-1979
Achilleus megalopsuchos
1975
Achilles
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
(Remy De Muynck)

Saint-Rémy

1913-1979
Polumetis
1972
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
(Remy De Muynck)

Saint-Rémy

1913-1979
Diep in de velden van Elysium
1977
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Clem

Schouwenaars

1932-1993
Albasten amforen
1956
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Clem

Schouwenaars

1932-1993
De vrouwelijke verzen
1962
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Amédée

Suenaert

1925-2009
Ornis
1960
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Maurice

Trippas

1928-2020
De zang van Phaoon
1955
Sappho
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
August

Vercauteren

1920-?
Pygmalion
1947
inspiratie van Herman Teirlinck, Mijnheer Serjanszoon
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Balthazar

Verhagen

1881-1950
Storm, 30 september 1911
1913
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Drama
Rafaël

Verhulst

1866-1941
Telamon en Myrtalee
1909
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Drama
Frans

Verreyt

1916-2003
Orpheus
1957
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Drama
Eduard

Veterman

1901-1947
Lysistrata 1946
1947
Aristophanes, Lysistrata
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Urbain

Voorde, Van de

1893-1966
Het donker vuur
1928
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Urbain

Voorde, Van de

1891-1966
De gelieven
1951
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Urbain

Voorde, Van de

1891-1966
De metamorfosen
1956
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Karel

Winter, De

1889-1953
Pan
1922/1925/1930/1954
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Dirk

Witte, De

1934-1970
Het glazen huis geluk
1964
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Dirk

Witte, De

1934-1970
De vlucht naar Mytilene
1965
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
J.T.

Barendregt, van

1916-?
Karakters van en naar Theophrastus
1977
R.Th. van der Paardt & O.J. Schrier (1981). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen III”, Hermeneus 53, 216-221
Her
Lyrik
F.L.

Bastet

1926-2008
Aan Kroisos
R.Th. van der Paardt & O.J. Schrier (1981). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen III”, Hermeneus 53, 216-221
Her
Lyrik
Pierre

Kemp

1886-1967
Bladerenreuk
P.K. Transitieven en immobielen, Rijswijk: A.A.M. Stols 1940, 7
Dronkenschap, poëzie als plant
Poëtologie
Gedichten worden vaak vergeleken met bepaalde planten, hetgeen terug te leiden is tot Meleagers Krans, cf. AP 4.1
MJR
Lyrik
Pierre

Kemp

1886-1967
Gang
P.K. Transitieven en immobielen, Rijswijk: A.A.M. Stols 1940, 13
poëzie als beweging te voet (?), vogels, bloemen, zon
Poëtologie
Dichters bewegen zich vaak te voet voort, op basis van spel tussen voet en versvoet. Vgl. Tib. 1.2.20; Ov. Tr. 1.1.16; 1.10.23; A.P. 12.53.5-6 Vogels en bloemen zijn veel terugkomende poëtologische beelden
MJR
Wer ist eigentlich dieser Achill, fragte die Schildkröte und fraß weiter an ihrem Salatblatt
Arnfrid Astel
Philologische Interessen konnten nicht bedient werden.
Bertolt Brecht
Feuergefährlich ist viel. Aber nicht alles, was feuert, ist Schicksal, Unabwendbares.
Max Frisch
Ich ziehe mich zurück in das Federkleid schwebender aufsteigender Sätze
Günter Kunert
Die Moderne [kann] sich nur richtig verstehen, wenn sie sich aus der Antike versteht.
Michael Theunissen
Zuviel Abendland, Verdächtig.
Günter Eich