Database - ZOEKEN

Genre / Voornaam / Achternaam / Levensdata / Titel / Brongegevens Bundel / Eerste Uitgave / Brongegevens MonographieFiguren mythologisch-literair / Figuren historisch / Plaatsen mythologisch / Plaatsen historisch / Abstrakta / Gebeurtenissen / Antieke Auteurs / Antieke GeschriftenGebied / Cultuurgebied / Opmerkingen / Citatenvan:
Lyrik
Simon

Vestdijk

1898-1971
Kwatrijnen
S.V. Water in zicht, Rijswijk: A.A.M. Stols 1940
Sisyphus (25) Heracles en Omphale (34), Medea en Absyrtos (34), Odysseus (34), Prometheus (35), Hermes (35), Apollo en Marsyas (35)
Olympus (35)
katabasis/nekyia (Odysseus 34), Tweede Odyssee (34, vgl. Od. 11.119ff.), Apollo als dichtersgod (35)
Mythologie
De eerste druk van deze uitgave werd vernietigd door het bombardement van Maastricht op 11 mei 1940. De kwatrijnen zijn gedateerd 1932.
MJR
Prosa
Laurent (Georges Adé

Veydt

1936-1992
De Bakchanten
In: De aftakeling
1967
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Georges

Adé

1936-1992
De grote boodschap
1977
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Bert

Aerschot, van

1917-2001
Kinderen van Atlas
1962
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Bert

Aerschot, van

1917-2001
De dochters van Delphi
1964
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Bert

Aerschot, van

1917-2001
De nacht van Icarus
1965
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Bert

Aerschot, van

1917-2001
Endymion en Selene
1968
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Bert

Aerschot, van

1917-2001
De priesteres
1968
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Bert

Aerschot, van

1917-2001
Erotische en andere verhalen
1979
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa

Albe (R.A. Joostens)

1902-1973
De jonge Odysseus
1967
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik

Albe (R.A. Joostens)

1902-1973
Verzamelde gedichten
1977
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Marc

Alstein, Van

1947-
De opstand
1975
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Hans

Andreus

1926-1977
Empedocles de andere
1955
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten aan Cynara
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947
Het motto van de dichtbundel is een citaat van Horatius dat eind negentiende eeuw al gebruikt was door Ernest Dowson. Hoewel beïnvloeding niet onwaarschijnlijk is, slaat Campert een eigen weg in met het citaat; het gaat bij hem vooral om de dode geliefde
Non sum qualis eram bonae sub regno Cynarae, Hor. C. 4.1. (Motto van de bundel) Vgl. ook Ernest Dowsons gedicht met deze titel.
MJR
Prosa
Theo

Bogaerts

1893-1971
Oceania
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Joris

Casteele, Van den

1918-?
De vrouw van Lot
1979
Orpheus; Antigone en Ismene; Odysseus
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Richard

Cneudt, De

1877-1959
Van dichterleven
1898
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Jan Emiel

Daele

1942-1978
De moedergodinnen
1975
Cybele
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Drama
Oscar

Delaive

1877-1964
Koningen uit het Oosten
1950/1953/1956
Treurspelentrilogie (I. Gyges; II. Kresus; III. Kambyses)
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Drama
Joos

Florquin

1916-1978
Geef de vrede een kans
1971
Aristophanes, Pax & Acharnenses
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Rose

Gronon

1901-1979
Persephone
1959
Persephone
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Prosa
Albert

Helman (Lou Lichtveld)

1903-1996
Het euvel Gods
1932
Eurydice
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Albert

Helman (Lou Lichtveld)

1903-1996
Ontsporing
1945
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Lyrik
Willem

Herckenrode, van

1893-?
Ecce homo
1967
Orpheus
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Albert

Hoeck, Van

1920-1993
Apolloon tussen zwart en wit
1966
Hellas
A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270
Her
Wer ist eigentlich dieser Achill, fragte die Schildkröte und fraß weiter an ihrem Salatblatt
Arnfrid Astel
Philologische Interessen konnten nicht bedient werden.
Bertolt Brecht
Feuergefährlich ist viel. Aber nicht alles, was feuert, ist Schicksal, Unabwendbares.
Max Frisch
Ich ziehe mich zurück in das Federkleid schwebender aufsteigender Sätze
Günter Kunert
Die Moderne [kann] sich nur richtig verstehen, wenn sie sich aus der Antike versteht.
Michael Theunissen
Zuviel Abendland, Verdächtig.
Günter Eich