Database - ZOEKEN
Genre / Voornaam / Achternaam / Levensdata / Titel / Brongegevens Bundel / Eerste Uitgave / Brongegevens Monographie | Figuren mythologisch-literair / Figuren historisch / Plaatsen mythologisch / Plaatsen historisch / Abstrakta / Gebeurtenissen / Antieke Auteurs / Antieke Geschriften | Gebied / Cultuurgebied / Opmerkingen / Citaten | van: |
---|---|---|---|
DramaJozef Hoeck, Van1922-1996 Voorlopig vonnis 1957 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
DramaJozef Hoeck, Van1922-1996 1966 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
DramaReimond Kimpe1885-1970 Iphigeneia in Aulis 1912 | Euripides, Iphigeneia in Aulis | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her |
DramaH. Knorringa1897-1960 Odusseus op Scheria 1939 | Odysseus | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her |
LyrikOmer Karel Laey, De1876-1909 Ook verzen 1902 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikOmer Karel Laey, De1876-1909 Bespiegelingen 1907 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikAchilles Mussche1896-1974 Langzaam adieu 1962 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikCees Nooteboom1933- Gesloten gedichten 1964 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikCees Nooteboom1933- Gemaakte gedichten 1970 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikCees Nooteboom1933- Open als een schelp - dicht als een steen 1978 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
ProsaIsraël Querido1872-1932 De oude waereld 1918/1920/1921 | Trilogie (I. Koningen; II. Zonsopgang; III. Morgenland) | Her | |
LyrikJohannes Reddingius1873-1944 Regenboog 1913 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikJohannes Reddingius1873-1944 Bloei 1920 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikJohannes Reddingius1873-1944 Licht 1923 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikJohannes Reddingius1873-1944 Arbeid 1936 | A. Welkenhuysen (1980). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde – Aanvullingen II”, Hermeneus 52, 263-270 | Her | |
LyrikAdriaan Morriën1912-2002 Werkwijze A.M. Landwind, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 5), 5 | Poëzie als plant | Poëtologie Gedichten worden vaak vergeleken met bepaalde planten, hetgeen terug te leiden is tot Meleagers Krans, cf. AP 4.1 | MJR |
LyrikAdriaan Morriën1912-2002 Invocatio A.M. Verzamelde gedichten, Amsterdam: G.A. van Oorschot 1992, 39 A.M. Landwind, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 5), 15 | Invocatio, Muze als geliefde | Retorica, Poëtologie | MJR |
LyrikAdriaan Morriën1912-2002 Hertenkamp A.M. Verzamelde gedichten, Amsterdam: G.A. van Oorschot 1992, 44 A.M. Landwind, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 5), 24 | Hert als erotisch motief "Zij zijn de dieren waarvan dichter schrijven,/hun enkels en hun oogen zijn bemind,/maar dezen zullen steeds verdwaalden blijven,/hun oogen zijn te steedsch al, te verblind." | MJR | |
LyrikAdriaan Morriën1912-2002 Berghotel A.M. Verzamelde gedichten, Amsterdam: G.A. van Oorschot 1992, 48 A.M. Landwind, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 5), 31 | Onderwereld (? "de laatste blog laat op het meer haar zeilen zinken/en drijft als in het water van de dood") Charons veerboot (? "de laatste blog laat op het meer haar zeilen zinken/en drijft als in het water van de dood") | Mythologie | MJR |
LyrikJan Willem Hofstra1907-1991 De engel J.W.H. Het glazen huis, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 6), 18 | Vogelwichelarij "auguur" | religie | MJR |
LyrikPierre Hubert Dubois1917-1999 Een morgen P.H.D. Het gemis, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 7), 6 | Morgenlied | Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie. Vaak wordt de ochtend als vijand van de liefde voorgesteld, vgl. A.P. 5.172 | MJR |
LyrikPierre Hubert Dubois1917-1999 De tuin P.H.D. Het gemis, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 7), 15 | Tuin van de poëzie (?) | poëtologie? | MJR |
LyrikPierre Hubert Dubois1917-1999 Zondagmorgen in het Vondelpark P.H.D. Het gemis, Den Haag: A.A.M. Stols 1942 (= Atlantis nr 7), 16 | Orpheus "het orphische metaal" | Mythologie | MJR |
LyrikPierre Hubert Dubois1917-1999 Lichte tuinen P.H.D. In den vreemde, Rijswijk: A.A.M. Stols 1942, 9 | Tuin van de poëzie (?) | poëtologie? | MJR |
LyrikPierre Hubert Dubois1917-1999 Droomen en wonderen VIII P.H.D. In den vreemde, Rijswijk: A.A.M. Stols 1942, 20 | Grieks kapsel "Haren, die 'k liefgehad heb om uw geur,/om 't grieksch model, waarnaar zij U gekapt heeft" | MJR |