Database - ZOEKEN

Genre / Voornaam / Achternaam / Levensdata / Titel / Brongegevens Bundel / Eerste Uitgave / Brongegevens MonographieFiguren mythologisch-literair / Figuren historisch / Plaatsen mythologisch / Plaatsen historisch / Abstrakta / Gebeurtenissen / Antieke Auteurs / Antieke GeschriftenGebied / Cultuurgebied / Opmerkingen / Citatenvan:
Lyrik
Simon

Vestdijk

1898-1971
Klimmende legenden
1940
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Lyrik
Simon

Vestdijk

1898-1971
Gestelsche liederen
1949
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Lyrik
Simon

Vestdijk

1898-1971
Mnemosyne in de bergen
1946
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Simon

Vestdijk

1898-1971
Verzamelde verhalen
1974
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Simon

Vestdijk

1898-1971
Dialoog over de ezelinnemelk
in: De Poolse Ruiter (1946)
Plato
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Lyrik
V.E.

Vriesland, van

1892-1974
Drievoudig verweer
1949
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
V.E.

Vriesland, van

1962
Agesilaos
Agesilaus
Sparta
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Libbe

Wal, van der

1901-1973
Het vijfentwintigste boek van de Odyssee
1951
Homerus, Odyssee
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Drama
Libbe

Wal, van der

1901-1973
Iphigeneia in Argos
1956
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Libbe

Wal, van der

1901-1973
Schrijven is niet genoeg
1959
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Libbe

Wal, van der

1901-1973
Schrijven is niet genoeg
1959
Seneca
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Hans

Warren

1921-2001
De Olympos
1973
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Lyrik
Hans

Warren

1921-2001
Winter in Pompeji
1975
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Hans

Warren

1921-2001
Demetrios
1976
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Anton (C.P. Coupé)

Wilderode, van

1918-1998
Najaar van Hellas
1947
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Augusta

Wit, de

1864-1939
Orpheus in de Dessa
1903
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Lyrik
Karel

Woestijne, van de

1878-1929
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Lyrik
Barend

Rijdes

1910-1975
Orpheus
B.R. Orpheus: Een Cyclus, ?: A.A.M. Stols 1944
Orpheus & Eurydice [thema], Muze (8, 9, 10), Hades “Heer” (26, 27, 28), Hermes Psychopompos (29), Odysseus (? 13)
Dodenrijkrivier (2), onderwereld, Lethe (38)
katabasis [thema] (20, 21, 22, 27, 30, 41), schaduw (20, 21) , blindheid (20), voeten als versvoet (14, 21, 22, 25)
Argonautica
Mythologie
De cyclus is gepubliceerd zonder enige bibliografische informatie; slechts vermeld is dat het verschenen is in een genummerde oplaag voor de vrienden van de dichter. Reden hiervoor is niet direct evident.
Ovid. Met. 10.143ff
MJR
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten voor Cynara (I)
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947, 193
J.C. Sonnetten voor Cynara, Den Haag: A.A.M. Stols 1942
Liefde, liefdesvuur, morgenlied, wijn, liefdespijn
Het programmatisch geplaatste gedicht speelt in op traditionele weergave van liefde in de poëzie; het is allemaal al eerder gedaan. Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie. Vaak wordt de ochtend als vijand van de liefde voorgesteld
MJR
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten aan Cynara (III)
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947, 195
J.C. Sonnetten voor Cynara, Den Haag: A.A.M. Stols 1942
Poëzie als tuin, onsterfelijkheid door poëzie
Poëtologie
MJR
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten aan Cynara (IV)
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947, 196
J.C. Sonnetten voor Cynara, Den Haag: A.A.M. Stols 1942
Hades "Dood"
bruid van de dood
Mythologie
De verwijzing naar een Pools slagveld is politiek gekleurd.
MJR
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten aan Cynara (V)
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947, 197
J.C. Sonnetten voor Cynara, Den Haag: A.A.M. Stols 1942
Morgenlied, nacht, gebroken belofte, (on)trouw
Poëtologie, poëzie
Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie. Vaak wordt de ochtend als vijand van de liefde voorgesteld, vgl. A.P. 5.172 De nacht is vaak het moment van poëtische productie.
MJR
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten aan Cynara (VI)
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947, 198
J.C. Sonnetten voor Cynara, Den Haag: A.A.M. Stols 1942
poëzie als medicijn, morgenlied
poëtologie
Poëzie wordt vaak voorgesteld als medicijn, cf. Theocr. Idyl. 11, Catull. 68.7-8 Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie. Vaak wordt de ochtend als vijand van de liefde voorgesteld, vgl. A.P. 5.172
MJR
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten aan Cynara (IX)
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947, 201
J.C. Sonnetten voor Cynara, Den Haag: A.A.M. Stols 1942
Schikgodin
morgenlied
Mythologie
Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie. Vaak wordt de ochtend als vijand van de liefde voorgesteld, vgl. A.P. 5.172
MJR
Lyrik
Jan

Campert

1902-1943
Sonnetten aan Cynara (X)
J.C. Verzamelde gedichten 1922-1943, Den Haag: A.A.M. Stols 1947, 202
J.C. Sonnetten voor Cynara, Den Haag: A.A.M. Stols 1942
liefde als jacht
erotisch motief waarbij de minnaar of geliefde geïdentificeerd wordt met een bejaagd dier (vaak een hinde) of een jager. Vgl. Verg. Aen. 4.68-73; Hor. c. 1.23
MJR
Wer ist eigentlich dieser Achill, fragte die Schildkröte und fraß weiter an ihrem Salatblatt
Arnfrid Astel
Philologische Interessen konnten nicht bedient werden.
Bertolt Brecht
Feuergefährlich ist viel. Aber nicht alles, was feuert, ist Schicksal, Unabwendbares.
Max Frisch
Ich ziehe mich zurück in das Federkleid schwebender aufsteigender Sätze
Günter Kunert
Die Moderne [kann] sich nur richtig verstehen, wenn sie sich aus der Antike versteht.
Michael Theunissen
Zuviel Abendland, Verdächtig.
Günter Eich