Database - ZOEKEN

Genre / Voornaam / Achternaam / Levensdata / Titel / Brongegevens Bundel / Eerste Uitgave / Brongegevens MonographieFiguren mythologisch-literair / Figuren historisch / Plaatsen mythologisch / Plaatsen historisch / Abstrakta / Gebeurtenissen / Antieke Auteurs / Antieke GeschriftenGebied / Cultuurgebied / Opmerkingen / Citatenvan:
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Nachtmerrie
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 277
G. A. Thebe, Maastricht: A.A.M. Stols 1941
Paraklausithyron (?, "De deur had geen geluid gegeven;/anders dan gewoonlijk.")
Poëzie
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Slaapliedje
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 278
G. A. Thebe, Maastricht: A.A.M. Stols 1941
Ov. Tristia (?, "De zachte bliksems van de nacht/dekken u toe.")
In de Tristia zijn het de bliksems van Augustus (als Jupiter) die Ovidius van zijn thuisland scheiden. Vgl. voor de link tussen bliksems en exil Visioen uit dezelfde bundel.)
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Lichaam
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 288
G. A. Thebe, Maastricht: A.A.M. Stols 1941
Nacht. Poëzie als lichaam (?), voet als versvoet.
Poëtologie
Het lichaam wordt in poëzie onderdeel van het corpus van de dichter. Vgl. m.n. Ovidius; A.P. 5.132. Voor voet/versvoet, vgl. m.n. Ov. Tr. 1.1.16; A.P. 5.132.
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Leven
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 289
G. A. Thebe, Maastricht: A.A.M. Stols 1941
Nacht, morgenlied
Poëtologie
De nacht stelt poëtologisch vaak het moment voor waarop poëzie vervaardigd wordt Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie, waarin de minnaar zich in de vroege uren uitlaat over de liefde
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Sterren
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 291
G. A. Thebe, Maastricht: A.A.M. Stols 1941
Harmonie der sferen ("Vannacht is het zo stil geworden,/dat ik de sterren hoorde gaan.")
Filosofie (fysica, mathematica)
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Reïncarnatie
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 292-293
G. A. Thebe, Maastricht: A.A.M. Stols 1941
Poëzie als lichaam (?, "en als uw lichaam naakt en wit")
Poëtologie
Het lichaam wordt in poëzie onderdeel van het corpus van de dichter. Vgl. m.n. Ovidius; A.P. 5.132. De expliciete witheid van het lichaam is saillant; ze ondermijnt misschien het motief
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Heimwee
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 296
G. A. Thebe, Maastricht: A.A.M. Stols 1941
Ovidius' exil (?, "En ik weet niet wanneer ik terug/keer in de wereld van licht/der grote avondsteden")
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Strophen II
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 24
G. A. Afvaart, Bussum: C.A.J. van Dishoeck 1931
Voet als versvoet (?)
Poëtologie
Vgl. voor het motief m.n. Ov. Tr. 1.1.16; A.P. 5.132.
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Afscheid
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 31
G. A. Afvaart, Bussum: C.A.J. van Dishoeck 1931
Voet als versvoet (?)
Vgl. Hor. c. 1.9 als mogelijk vruchtbare intertekst. Vgl. voor het motief m.n. Ov. Tr. 1.1.16; A.P. 5.132.
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Voltooiing
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 50
G. A. Afvaart, Bussum: C.A.J. van Dishoeck 1931
Phaeton (?, "Ik ben een zoon van zon")
Onsterfelijkheid door poëzie (?, "Ik ben een zoon van zon en zal vergaan, maar mijn naam en getal/zullen zich scharen om uw naam/en onze som voltooien in het al.")
Poëtologie, Mythologie
Vgl. Hor. c. 3.30.6a ("non omnis moriar") Vgl. Ov. Am. 1.3.26 ("iunctaque semper erunt nomina nostra tuis.")
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Nacht-woorden
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980
G. A. Afvaart, Bussum: C.A.J. van Dishoeck 1931, 72
Nacht
Poëtologie
De nacht stelt poëtologisch vaak het moment voor waarop poëzie vervaardigd wordt
MJR
Lyrik
M.

Vasalis

1909-1998
M. Vasalis, Verzamelde gedichten (Amsterdam: Van Oorschot, 2015), 66.
in: Vergezichten en gezichten (1954)
(Orpheus), (Eurydice)
Het "afgesneden zijn" van de vrouwelijke(?) geliefde
Het motief van de verloren geliefde loopt als een rode draad door Vergezichten en gezichten, maar ik durf niet in alle gedichten een Orpheusmotief aan te wijzen.
HM
Lyrik
M.

Vasalis

1909-1998
“In de oudste lagen van mijn ziel…”
M. Vasalis, Verzamelde gedichten (Amsterdam: Van Oorschot, 2015), 69.
Metamorfose, verstening
Ovidius, Metamorphoses
HM
Lyrik
M.

Vasalis

1909-1998
Moeder
M. Vasalis, Verzamelde gedichten (Amsterdam: Van Oorschot, 2015), 80.
in: Vergezichten en gezichten (1954)
(Thetis)
Moeder beschreven als 'zee', wellicht een verwijzing naar Thetis in Hom. Il.
Homerus, Ilias
HM
Lyrik
M.

Vasalis

1909-1998
Aan het verre lief
M. Vasalis, Verzamelde gedichten (Amsterdam: Van Oorschot, 2015), 85.
in: Vergezichten en gezichten (1954)
(Orpheus), (Eurydice)
Een inversie van het Orpheusmotief ("ondergronds geluk")
Het motief van de verloren geliefde loopt als een rode draad door Vergezichten en gezichten, maar ik durf niet in alle gedichten een Orpheusmotief aan te wijzen.
HM
Lyrik
P.C.

Boutens

1870-1943
Ode aan Sapfo
P.C. Boutens Oden en fragmenten van Sapfo, Den Haag: 1943, 25-31
P.C. Boutens Carmina, Amsterdam: P.N. van Kampen & Zoon 1912
Sappho [Thema]
Dodenrijk ("Hades' verdronken velden")
Huwelijk (Bruid van de dood)
Hooglied
Poëzie, Mythologie
Grieks-Romeins, OT
De verzen van Sappho worden vergeleken met het OT boek Hooglied.
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Eine kleine Nachtmusik
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 76
G. A. Eiland der ziel, Maastricht: A.A.M. Stols 1939
Nacht, morgenlied (?, "alsof geen morgen hem meer riep")
Poëtologie
Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie. Vaak wordt de ochtend als vijand van de liefde voorgesteld, vgl. A.P. 5.172 De nacht stelt poëtologisch vaak het moment voor waarop poëzie vervaardigd wordt
MJR
Lyrik
Martinus

Nijhoff

1894-1953
Morgen-gebed
M.N. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Prometheus 2019, 104
Amsterdamsche studenten-almanak 84 (1914), 376
Zonnegod (Helios? vgl. Hom. Od. 8.270-271, 302. Apollo?)
Sapphische strofe Morgenlied
Zonnewagen
Mythologie, poëzie
motief in m.n. epigram en elegie, waarin de minnaar zich in de vroege uren uitlaat over de liefde. Vgl. A.P. 5.172
Vgl. Sappho frg. 1 Voigt als mogelijk vruchtbare intertext
MJR
Drama
Martinus

Nijhoff

1894-1953
Een Idylle. Protesilaos en Laodamia
M.N. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Prometheus 2019, 319-330
M.N. Het uur u gevolgd door Een idylle, Den Haag: A.A.M. Stols 1940
Hermes, Protesilaus "Protesilaos", Laodamia [personages]. Charon, Hector,
Dodenrijk "dodenrijk", "Hades", "onderwereld"
Thessalië
Idylle, herderspoëzie
Trojaanse Oorlog. Drachme. Eik.
Mythologie, poëzie
Vgl. Eur. Bacch. 925-944 ("Hermes, .../Wijs mij: hoe moet 'k uw mantel dragen?/Draagt gij uw hoed zo? Met zo'n zwier?")
MJR
Lyrik
Martinus

Nijhoff

1894-1953
Het uur u
M.N. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Prometheus 2019, 303-318
M.N. Het uur u en Een idylle, Groot Nederland 35 (1937), dl. II, afl. 7 (juli).
Hermes (306), Diana (310)
Ongewisheid van geluk (?, "Maar voor de zoveelste keer/prees men de dag aleer/de avond was gedaald.")
Mythologie
Een terugkerend motief in Grieks denken is dat niemand gelukkig genoemd moet worden voor het einde van het leven bereikt is; vgl. Herod. Hist. 1.32.5
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
In den regen
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 80
G. A. Eiland der ziel, Maastricht: A.A.M. Stols 1939
Poëzie als lichaam, poëzie als genealogie (?, "Het is hetzelfde als uw leden/... waarmee de woorden/sidderen en worden geboren"
Poëtologie
het lichaam wordt in poëzie onderdeel van het corpus van de dichter. Vgl. m.n. Ovidius; A.P. 5.132.
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Het nameloze
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 83
G. A. Eiland der ziel, Maastricht: A.A.M. Stols 1939
Poëzie als bloem/plant (?, "Herfst neem mij bij uw blaren,/... ik ben als een blad alleen.") Poëzie als beweging te voet (?, "deze September is te wit/om alleen in te dwalen")
Poëtologie
Dichters bewegen zich vaak te voet voort, op basis van spel tussen voet en versvoet. Vgl. Ov. Tr. 1.1.16; 1.10.23; A.P. 12.53.5-6 Vgl. Meleager, A.P. 4.1. Vgl. ook bijv. R.M. Rilke 'Früher Apollo'
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Zomeravond
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 86
G. A. Eiland der ziel, Maastricht: A.A.M. Stols 1939
Poëzie als lichaam (?, "bij een vrouw, die niet mijn vrouw kan wezen,/al wat ik van een lichaam heb verwacht."
Poëtologie
het lichaam wordt in poëzie onderdeel van het corpus van de dichter. Vgl. m.n. Ovidius; A.P. 5.132.
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
De bruid zingt
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 88
G. A. Eiland der ziel, Maastricht: A.A.M. Stols 1939
Huwelijk Poëzie als lichaam, poëzie als genealogie (?, "het is goed/voor u te zijn geboren, mijn beminde,/die ik zich in mijn lichaam voel bevinden.")
Poëtologie
Vgl. Achterberg 'Slaapkamer' in de bundel Osmose. Het lichaam wordt in poëzie onderdeel van het corpus van de dichter. Vgl. m.n. Ovidius; A.P. 5.132
MJR
Lyrik
Gerrit

Achterberg

1905-1962
Met dit gedicht
G. A. Verzamelde gedichten, Amsterdam: Querido 1980, 90
G. A. Eiland der ziel, Maastricht: A.A.M. Stols 1939
Poëzie als lichaam (?, "het lied dat van haar lichaam is,/het lied waarvan haar lichaam is/de onbevlekte bevangenis")
Poëtologie
het lichaam wordt in poëzie onderdeel van het corpus van de dichter. Vgl. m.n. Ovidius; A.P. 5.132.
MJR
Wer ist eigentlich dieser Achill, fragte die Schildkröte und fraß weiter an ihrem Salatblatt
Arnfrid Astel
Philologische Interessen konnten nicht bedient werden.
Bertolt Brecht
Feuergefährlich ist viel. Aber nicht alles, was feuert, ist Schicksal, Unabwendbares.
Max Frisch
Ich ziehe mich zurück in das Federkleid schwebender aufsteigender Sätze
Günter Kunert
Die Moderne [kann] sich nur richtig verstehen, wenn sie sich aus der Antike versteht.
Michael Theunissen
Zuviel Abendland, Verdächtig.
Günter Eich