Database - ZOEKEN

Genre / Voornaam / Achternaam / Levensdata / Titel / Brongegevens Bundel / Eerste Uitgave / Brongegevens MonographieFiguren mythologisch-literair / Figuren historisch / Plaatsen mythologisch / Plaatsen historisch / Abstrakta / Gebeurtenissen / Antieke Auteurs / Antieke GeschriftenGebied / Cultuurgebied / Opmerkingen / Citatenvan:
Lyrik
Cornelis

Buddingh'

1918-1985
Kwatrijnen
C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 24-26
C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941
Bacchante ("ik zag haar hand een hagelwitte bok/de keel doorkerven, en dan was het plotsling/mijn hart dat zij verheugd aan repen trok." 25, kwatrijn 8)
Offer, sparagmos (kwatrijn 8)
Mythologie, religie
MJR
Lyrik
Cornelis

Buddingh'

1918-1985
Rondeel
C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 27
C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941
Carpe diem Memento mori
De vergankelijkheid van schoonheid wordt vaak gebruikt als overtuigingsmiddel om liefde te verkrijgen (Carpe Diem). Hier wordt de verwachting van een liefdesaanzoek gaat niet vervuld. Alleen wordt verwezen naar de sterfelijkheid (Memento Mori).
MJR
Lyrik
Cornelis

Buddingh'

1918-1985
Kredo
C.B. gedicthten 1938|1970, Amsterdam: De Bezige Bij 1979, 12
C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 29
Schaduw
Zuil
Poëtologie
Met "zonder schaduwval van tempelzuilen" verwerpt Buddingh' (als vaker in deze bundel) antieke/traditionele motieven
MJR
Lyrik
Cornelis

Buddingh'

1918-1985
Liefde op de langste baan
C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 36-44
C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941
Nacht (37) Paraklausithyron (40)
Klimop (37)
Poëtologie
De nacht is vaak het moment van poëtische productie.
MJR
Lyrik
Charles Edgar

Du Perron

1899-1940
De franciteurs
E.d.P. Parlando: verzamelde gedichten, Amsterdam: Uitgeverij Contact 1948, 41
Argus ("argus-ogen")
Mythologie
MJR
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Antieke verhalen
1911
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Schimmen van schoonheid
1912
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Legende, mythe en fantazie
1918
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
De Ode
1919
Pindarus
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Proza (I-III)
1923-25
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Dionyzus
1904
Dionysus
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
De berg van licht
1905/6
Heliogabalus
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Antiek toerisme
1911
Egypte
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Herakles
Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij L.J. Veen 1994
1913
Hercules (passim), Deianeira (passim), Nessos (ch. 49 = p. 255-269)
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
De komedianten
1917
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
De komedianten
1917
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
De verliefde ezel
1918
Apuleius
Apuleius, Metamorphoses
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Xerxes of de hoogmoed
1919
Xerxes
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Louis

Couperus

1863-1923
Iskander
1920
Alexander de Grote
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Drama
Max

Croiset

1912-1993
Oedipoes en zijn moeder
Oedipus
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Drama
Max

Croiset

1912-1993
De medeplichtigen
1957
Orestes, Elektra
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Drama
Max

Croiset

1912-1993
Amphitryon
1957
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Prosa
Johan (Herman Thiery

Daisne

1912-1978
De man die zijn haar kort liet knippen
1947
Platonisme
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
Lyrik
Bert

Decorte

1915-2009
Orfeus gaat voorbij
1940
R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334.
Her
J.A.

Dèr Mouw

1869-1919
Her
Wer ist eigentlich dieser Achill, fragte die Schildkröte und fraß weiter an ihrem Salatblatt
Arnfrid Astel
Philologische Interessen konnten nicht bedient werden.
Bertolt Brecht
Feuergefährlich ist viel. Aber nicht alles, was feuert, ist Schicksal, Unabwendbares.
Max Frisch
Ich ziehe mich zurück in das Federkleid schwebender aufsteigender Sätze
Günter Kunert
Die Moderne [kann] sich nur richtig verstehen, wenn sie sich aus der Antike versteht.
Michael Theunissen
Zuviel Abendland, Verdächtig.
Günter Eich