Database - ZOEKEN
Genre / Voornaam / Achternaam / Levensdata / Titel / Brongegevens Bundel / Eerste Uitgave / Brongegevens Monographie | Figuren mythologisch-literair / Figuren historisch / Plaatsen mythologisch / Plaatsen historisch / Abstrakta / Gebeurtenissen / Antieke Auteurs / Antieke Geschriften | Gebied / Cultuurgebied / Opmerkingen / Citaten | van: |
---|---|---|---|
ProsaAndreas (C.I. Dessau Burnier1931-2002 De huilende libertijn 1970 | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her | |
ProsaAndreas (C.I. Dessau Burnier1931-2002 De reis naar Kithara 1976 | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her | |
LyrikCharivarius (G.J. Nolst Trenité)1870-1946 Herscheppinge 1926 | Ovidius | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her |
ProsaCharivarius (G.J. Nolst Trenité)1870-1946 Het einde van Socrates 1934 | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her | |
DramaCharivarius (G.J. Nolst Trenité)1870-1946 De appel van Eris 1935 | Lucianos, Godengesprekken (20) | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her |
LyrikLouis Couperus1863-1923 Een lent van vaerzen 1884 | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her | |
LyrikLouis Couperus1863-1923 Orchideeën 1886 | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her | |
LyrikLouis Couperus1863-1923 Williswinde 1895 | R.Th. van der Paardt (1978). “Klassieke motieven in de Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde”, Hermeneus 50, 322-334. | Her | |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Argentina J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 643-644 | Perseus (als sterrenbeeld) Cypres (met doodssymboliek)
Schimmen (van de overledenen) | Mythologie, astrologie | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Compagnie de Mozambique J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 661-663 | Nachtegaal, krekel ("luisterend naar de karekiet/ Die het midden houdt/ Met zijn vreemd tweetonig lied/ Tusschen nachtegaal en krekel!" 661) | Poëtologie | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 De piraten J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 686 | Triton, chimaera | Mythologie | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Chiara J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 693-694 | Eros (693) | Mythologie | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 De brik Erebos J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 570 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Erebos (titel) | Mythologie | MJR |
LyrikJan Slauerhoff1898-1936 Het veroordeelde vaartuig J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 574-575 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Tweede Odyssee (?, vgl. Hom. Od. 11.119ff.) | ||
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Het veroordeelde vaartuig J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 574-575 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Odysseus, Odysseus' bemanning (?)
Vrijers van Penelope (?, "Daar zullen zij door 't lommer van den hof/Onzichtbaar zweven" 574, vgl. Hom. Od. 20.355-356a) | Mythologie Het schip is de spreker van het gedicht. Er lijken parallellen getrokken te worden tussen de bemanningsleden op het schip en karakters uit de Odyssee. | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Zeeroep J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 578 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Tweede Odyssee (?, vgl. Hom. Od. 11.119ff.) | Mythologie Odysseus moest na zijn beroemde odyssee nog een tweede keer op reis. Dit gedicht lijkt hierop te zinspelen. | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Het einde J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 579 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Prometheus (?, "[Mij vrat] onstilbaar wee/Zooals een gier de lever") | Mythologie | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Uitvaart J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 584-585 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Lotuseters ("Lotossfeer" 584) Lethe (584) | Mythologie | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Zeemans herfstlied J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 607 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Odysseus/Aeneas (?, “Mijn makkers zijn vroeger gestorven/Of in een ander alleen-zijn verzworven./Ik strandde in een doodde stad”) | Mythologie | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 'Klaaglijk roepen de alcyonen' J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 608 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Klagende Alcyone/ijsvogel | Mythologie Alcyone verloor haar man Ceyx en veranderde vervolgens in een ijsvogel. Typerend voor de vogel (in de literatuur) is haar klacht, vgl. Ovid. Met. 11.410ff | MJR |
LyrikJan Jacob Slauerhoff1898-1936 Zwartbaard J.S. Verzamelde gedichten deel 1, Den Haag: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar 1961, 626-629 J.S. Een eerlijk zeemansgraf, Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936 | Cycloop (628) | Mythologie | MJR |
LyrikCornelis Buddingh'1918-1985 Leven C.B. gedicthten 1938|1970, Amsterdam: De Bezige Bij 1979, 11 C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 7 | Nymph "brandingvrouwen" Poëzie als beweging te voet ("Nooit eens met de trippelpas van berken,/of de zachte, milde stap van water,/of als 't schrijden van de brandingvrouwen") | Poëtologie, Mythologie Het gedicht is programmatisch geplaatst. Het motief uit de oudheid (gepersonifieerde natuur die zich te (vers)voet voortbeweegt) wordt ontkend en gecontrasteerd met beelden uit de moderne tijd | MJR |
LyrikCornelis Buddingh'1918-1985 Ballade van het dichterwoord C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 16-17 C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941 | Muze Onsterfelijkheid door poëzie
Morgenlied
(On)trouw | Poëtologie De (on)trouw van dichters en hun geliefden is een zeer vaak terugkerend motief.
Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie, waarin de minnaar zich in de vroege uren uitlaat over de liefde. Vgl. A.P. 5.172. | MJR |
LyrikCornelis Buddingh'1918-1985 Ballade van de dood C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 18-19 C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941 | Lichaam als corpus ("De vele liedren die uw leden,/uw ogen en amandelmond/bezingen")
Morgenlied, nacht ("en het mulle leed en/nachten zonder morgenstond") | Poëtologie Het lichaam wordt in poëzie onderdeel van het corpus van de dichter. Vgl. m.n. Ovidius; A.P. 5.132
De nacht is vaak het moment van poëtische productie.
Het morgenlied is een motief in m.n. epigram en elegie. Vaak wordt de ochtend als vijand van de liefde | MJR |
LyrikCornelis Buddingh'1918-1985 Ballade van het lied C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941, 22-23 C.B. Het geïrriteerde lied, Rijswijk: A.A.M. Stols 1941 | Muze Recusatio ("Kom, gooi uw banjo op de vaalt,/En zoek een baan die goed betaalt")
(On)trouw
Lichtzinnigheid van de poëzie
Tevredenheid Onmaatschappelijke dichters worden berispt. Tegelijk wordt een simpel leven (ten dienste van de dichtkunst) verkozen boven luxe en weelde. | Poëtologie, Mythologie | MJR |